Hoe zit het met het pensioen van de ondernemer?

Lees artikel


Regels innovatiebox versoepeld

Lees artikel


Hoe zit het met het pensioen van de ondernemer?

Veel gepensioneerden hebben van hun pensioenfonds bericht gekregen dat hun uitkering wordt gekort. Deze mensen hebben tenminste nog pensioen. Veel ex-ondernemers hebben helemaal geen pensioen. Zelfstandigen worden geacht daar zelf voor te zorgen. Werknemers hoeven over de pensioenpremie geen belasting te betalen. Ondernemers kunnen gebruik maken van de lijfrenteaftrek. Zij kunnen een deel van hun inkomen storten bij een verzekeraar of een bank en kunnen de inleg aftrekken waardoor ze minder belasting hoeven te betalen.

Het probleem bij veel ondernemers is dat zij de winst nodig hebben voor de financiering van de zaak. Dit zou betekenen dat zij niet kunnen profiteren van het fiscaal vrij reserveren voor het pensioen. Om deze discriminatie te voorkomen, is er voor ondernemers en vrije beroepsbeoefenaren de zogenoemde oudedagsreserve. Op grond van deze regeling kunnen zij 12% van hun winst fiscaal aftrekken. Er geldt hiervoor overigens een maximum. Deze aftrek wordt door de Belastingdienst onthouden, want er moet ooit nog een keer belasting over worden betaald. Uiterlijk bij het beëindigen van het ondernemerschap. Het opgebouwde saldo mag ook worden gebruikt om een pensioen voor aan te schaffen. Zo'n pensioen wordt aangeduid als lijfrente of lijfrentespaarrekening. Maar let op: dit zal alleen tot een echte oudedagsvoorziening leiden als de verkoop van het bedrijf iets oplevert.

Als een ondernemer bij de verkoop van zijn zaak winst behaalt, bijvoorbeeld dankzij waardestijging van het pand of een vergoeding voor goodwill, hoeft hij over een deel van deze winst geen belasting te betalen als hij dit deel aanwendt voor de aankoop van een lijfrente of lijfrentespaarrekening. Uw accountant of belastingadviseur zal u daar ongetwijfeld op wijzen.

Veel ondernemers gaan uit van het adagium 'de zaak is mijn pensioen'. In de economisch goede jaren die zijn geweest werkte dat. In deze tijd van economische tegenspoed is het gevaarlijk om het hierop aan te laten komen. U loopt dan namelijk het risico om aangewezen te raken op alleen AOW. En dat is bepaald geen vetpot. Daarom is het verstandig om tijdens de rit alvast te reserveren voor de oudedagsvoorziening. Dat kan fiscaal het beste door gebruik te maken van de fiscale aftrek voor de lijfrente en/of de lijfrentespaarrekening. Op deze manier wordt er ook echt voor het pensioen gespaard en komt u niet in de verleiding het kapitaal vroegtijdig op te maken.

. . . terug naar boven


Regels innovatiebox versoepeld

De aanvraag voor de innovatiebox (helaas alleen voor ondernemers in de vennootschapsbelasting, veelal BV's dus) is ingewikkeld. Ondernemers beginnen er daarom vaak niet eens aan. De angst is dat de aanvraag meer kost, dan dat de innovatiebox oplevert. Mogelijk dat een gesprek van u als innovatieve ondernemer met uw belastingadviseur andere verwachtingen op kan leveren. Een aanvraag blijft gecompliceerd, maar uw adviseur kan u hier doorheen loodsen en het resultaat kan heel positief zijn. Laat u daarom eens informeren én verrassen!

Het verloop van de aanvraag van de innovatiebox in een notendop:
  • Ligt er een S en O-verklaring of is er een octrooi toegekend?
  • Is de onderneming juridisch eigenaar van de innovatie?
  • Wordt er met de innovatie voldoende winst gemaakt?
  • Welk deel van de totale winst is toe te rekenen aan de innovatie?
  • Hoeveel heeft de innovatie de afgelopen jaren gekost? En hoeveel kosten volgen nog?
  • In hoeverre zijn die kosten afgetrokken van de belasting (dat is de boxdrempel)?
  • Op welk bedrag gaat het verlaagde tarief toegepast worden?

Dit kan uiteindelijk resulteren in een schriftelijke vastleggingsovereenkomst ('ruling') voor meerdere jaren met de Belastingdienst. Het voordeel bestaat (via een omweg) in wezen uit een vermindering van het vennootschapsbelastingtarief. Bedrijven betalen dan effectief 5% over de met de innovatie behaalde winst in plaats van het algemene tarief (max. 25%).

Ook de staatssecretaris heeft gemerkt dat de innovatiebox niet erg gebruiksvriendelijk is. Het vergt nogal wat uitzoekwerk om de zogenaamde boxdrempel te kunnen bepalen. Dat is noodzakelijk omdat eerst moet vast staan dat de voordelen uit de innovatie groter zijn dan de ten laste van de winst gebrachte voortbrengingskosten. Bovendien moet bepaald worden welk deel van de winst nu precies toerekenbaar is aan innovatie en welk deel aan bijvoorbeeld de productie, het management en/of de marketing.

Voor 2013 en volgende jaren heeft de staatsecretaris de innovatiebox toegankelijker gemaakt. Hij staat nu een forfaitaire regeling toe. Hiervoor is vereist dat in het jaar zelf of in de twee voorafgaande jaren een immaterieel activum (met octrooi of WBSO-verklaring) is voortgebracht.

Is aan deze voorwaarde voldaan, dan kan de BV (of andere ondernemers in de vennootschapsbelasting) forfaitair 25% van de winst in de innovatiebox plaatsen. Er geldt dus geen boxdrempel en er hoeft ook niets van de winst aan andere factoren te worden toegerekend. De in de box te plaatsen winst is (helaas) gemaximeerd op 25.000 euro per jaar, waardoor de forfaitaire regeling vooral interessant zal zijn voor het midden-en kleinbedrijf. Omdat het normale tarief van de vennootschapsbelasting bij dergelijke bedrijven 20% zal zijn en het tarief in de innovatiebox maar 5%, is er een besparing van 15% te behalen over maximaal 25.000 euro. Dus 3.750 euro en dat zonder al te veel werk.

De keuze voor de innovatiebox (forfaitair of als dat aantrekkelijker is via de ingewikkeldere methode) kan jaarlijks gedaan worden bij de aangifte.

. . . terug naar boven


Breed akkoord voor woningmarkt en bouwsector

Het kabinet heeft een akkoord bereikt over de woningmarkt en de bouwsector. Het pakket omvat een fors aantal maatregelen die de bouw en daarmee de werkgelegenheid stimuleren, energiebesparing bevorderen, starters helpen en scheefwonen tegengaan.

De belangrijkste maatregelen zijn:
  • Het volledig en annuitair aflossen van hypotheken binnen 30 jaar blijft de norm. Wel komt er de mogelijkheid om naast de hypotheek een tweede lening af te sluiten tot 50% van de waarde van de woning en een looptijd van maximaal 35 jaar. Deze tweede lening kan niet worden afgetrokken van de belastingen. Dit betekent dat in de eerste jaren de maandlasten lager uitvallen. Over de gehele periode zijn de kosten echter hoger wanneer de consument voor dit product kiest. Dit leidt niet tot wijziging van de Wet IB 2001.
  • Een BTW-verlaging van 21 naar 6% voor verbouwingen en renovatiewerken in de bestaande bouw gedurende een jaar, ingaand 1 maart 2013.


. . . lees verder op Internet


WOZ: Bij honorering bezwaar wordt waarde gemiddeld 11% verlaagd

In 2012 is voor 8,6 miljoen onroerende zaken (waarvan 7,5 miljoen woningen) een WOZ-waarde vastgesteld. In de meeste gevallen wordt de WOZ-waarde niet bestreden, maar gemiddeld wordt bij honorering van een bezwaar de vastgestelde waarde met circa 11% verminderd. Dit meldt de Waarderingskamer, die de cijfers van 2010, 2011 en 2012 op een rijtje heeft gezet.

Van 96,6% van de woningen wordt de WOZ-waarde niet bestreden. Tegen de WOZ-waarde van 3,4% van de woningen wordt bezwaar gemaakt. Van de ingediende bezwaren wordt circa 50% gehonoreerd. Dat betekent dat door de bezwaarbehandeling circa 1,8% van de woningen een andere WOZ-waarde krijgt.

Voor 98,2 % van de woningen blijft de oorspronkelijk vastgestelde WOZ-waarde ook na bezwaar en beroep ongewijzigd. Gemiddeld wordt bij honorering van een bezwaar de vastgestelde waarde met circa 11% verminderd. De totale waardevermindering die daarvan het gevolg is, is op het totaal van de vastgestelde WOZ-waarden van woningen slechts 0,2%.

. . . lees verder op Internet


Twee redenen om voor 1 april de hypotheek aan te passen

Veranderingen van de hypotheekregels volgen elkaar snel op. Belastingvoordelen kalven af en aflossen is de norm. Huisbezitters met een (gedeeltelijk) aflossingsvrije hypotheek en mensen met een spaar- en/of beleggingsverzekering in box 3 kunnen hun nadeel nog repareren. Snel handelen is een vereiste.

Het kan verstandig zijn een aflossingsvrije hypotheek om te zetten naar een bankspaarhypotheek. U kunt dan blijven profiteren van een hoge renteaftrek, terwijl u toch aan het einde van de looptijd geen schuld meer hebt. De maandlasten zullen wel omhoog gaan, omdat u een groter bedrag moet gaan sparen. Ook moet u kosten betalen voor de notaris en voor een hypotheekadviseur. Wanneer de hypotheek nog een lange tijd te gaan heeft, haalt u deze kosten er vaak wel uit. Het omzetten van een aflossingsvrije hypotheek naar een bankspaarhypotheek mag nog tot 1 april. Begin op tijd met advies aanvragen, want hypotheekadviseurs zijn er druk mee!

Sommige woningeigenaren hebben een spaar- of beleggingshypotheek, waarbij de waarde van de spaar- en beleggingsverzekering wordt belast in box 3. Deze hypotheekvorm heeft als voordeel dat zij aan het einde van de looptijd zelf mogen beslissen wat ze met het kapitaal doen: de schuld aflossen, een vakantiehuisje kopen of er lekker van gaan leven. In de laatste twee gevallen blijft de schuld natuurlijk staan en is de rente niet langer aftrekbaar. Het nadeel van box 3 is dat u 1,2 procent belasting moet betalen wanneer het totale vermogen boven 21.139 euro per persoon uitkomt. In box 1 is de polis niet belast.

Wanneer de hypotheek is afgesloten na 14 september 1999 is het bijna altijd gunstig om de polis over te hevelen naar box 1. U betaalt dan geen belasting meer over de waarde, maar bent wel verplicht het bedrag aan het einde van de looptijd te besteden aan de aflossing. Dateert de polis van vóór 14 september 1999, dan geldt er een grotere vrijstelling: 123.428 euro per persoon. Bij polissen van vóór 1 januari 1992 is de vrijstelling zelfs onbeperkt. In deze gevallen is het meestal niet gunstig de polis over te hevelen.

. . . lees verder op Internet


Meer bijtelling bij meer privékilometers

Staatssecretaris Frans Weekers van Financiën wil de fiscale bijtelling voor leaseauto's aanpassen. Hij wil een bijtelling invoeren die in stapjes oploopt, zo heeft hij recent aangegeven.

Nu is het zo dat iedereen die met een personenauto van de zaak meer dan 500 privékilometers rijdt, de bijtelling betaalt. Vervolgens maakt het niet meer uit hoeveel privékilometers er mee wordt gereden. Volgens Weekers is dat onrechtvaardig.

Weekers wil onderscheid aanbrengen door de bijtelling in stapjes te laten oplopen. Iemand die veel privékilometers rijdt met de auto van de baas, gaat in dat geval meer betalen dan iemand die maar weinig privé rijdt. Weekers wil met de autobranche in overleg over hoe zijn gestaffelde en 'faire' bijtelling kan worden ingevoerd.

Weekers zei ook dat hij nog nadenkt over hoe hij tegemoet gaat komen aan moties van de Tweede Kamer over de oldtimers. De Kamer wil dat de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting overeind blijft voor mensen die een oldtimer als hobby hebben. Het 'rijdend cultureel erfgoed' wordt daarmee beschermd.

. . . lees verder op Internet


Afmelden

Indien u deze nieuwsbrief niet meer wenst te ontvangen kunt u zich hiervoor afmelden door dit kenbaar te maken middels het sturen van een mail aan ons kantoor. Klik hiervoor op een van de knoppen bovenaan deze nieuwsbrief.

Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die in of via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.